De Syrische burgeroorlog begon in 2011 in de bredere context van de Arabische Lente. Aanvankelijk braken er protesten uit in Syrië, waarbij politieke hervormingen en de vrijlating van politieke gevangenen werden geëist. Het regime van Bashar al-Assad reageerde met geweld en onderdrukking, wat een cyclus van geweld in gang zette.
Sindsdien hebben andere groepen zich bij de gevechten aangesloten, waarbij velen elkaar bevochten. De situatie werd ingewikkelder toen verschillende regionale en internationale actoren betrokken raakten en verschillende facties steunden. Tot deze groepen behoren het Vrije Syrische Leger (FSA), Koerdische rebellenstrijders, de Islamitische Staat, Jabhat Fath al-Sham, Hezbollah en de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF). Ook Rusland bemoeide zich ermee.
De wortels van de oorlog liggen in de sociaaleconomische malaise, politieke onderdrukking en sektarische spanningen binnen het land. Het complexe web van binnen- en buitelandse belangen veranderde het conflict in een langdurige burgeroorlog, die leidde tot vele vluchtelingen, een humanitaire crises en internationale spanningen die tot op de dag van vandaag voortduren.
